OMT Driehoek Copy 3

Ondertussen, in Cupertino… (6)

“Phil… Phil!!! Phiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilllllllllllllllllllll!!!!!”

Het stemgeluid dat het magere lichaam van de man achter het wortelnotenhouten bureau ontsteeg en zich verspreidde door de belendende gang was bepaald indrukwekkend – en niet eens alleen relatief. Uit ‘s mans ravenzwarte coltrui stak een dun schildpadnekje naar voren, waarop een in verhouding te groot hoofd geagiteerd heen en weer bewoog. Twee priemende ogen gloeiden in hun kassen.

In de gang weerklonk ondertussen het vertrouwde gewaggel van een paar gymschoenen, links-rechts, links-rechts – alsof de eigenaar ervan zich voornamelijk zijwaarts bewoog. Een olijk poloshirt verscheen in de deuropening, die goeddeels werd gevuld door de vlezige verschijning van de drager ervan. Het contrast tussen de twee mannen kon welhaast niet groter zijn.

“Phil! Wat is…. dit?!” Met een van afschuw vertrokken gelaat hield de man achter het bureau tussen duim en wijsvinger een kartonnen doosje omhoog, waarop een verdwaalde katachtige de aanschouwer verkild en licht loensend aanstaarde.

“Dat is nou Snow Leopard, Steve.”

“Duh! Ik mag er dan zes maanden van dokterswege uit zijn geweest, Phil, maar aan mijn ogen mankeert he-le-maal niks.”

Zijn blik dwaalde af naar de aluminiumkleurige all-in-one computer op de hoek van zijn bureau, met dat fraai glimmende scherm waarop hij de hele dag zijn eigen beeldtenis zo aangenaam weerspiegeld zag.

“Kijk nou eens op mijn scherm, Phil. En vertel me wat je ziet. Nou? Nou?”

“Ook dat is Snow Leopard, Steve.”

“O ja? O ja? En hoe weet je dat dan?”

“Da’s makkelijk, Steve. Dat kun je zo zien.”

“Maak dat de kat wijs! Ik zie… he-le-maal niets! Dat wil zeggen – geen verschil in ieder geval.”

“O jawel hoor, Steve. Ga eens met het muisje naar het kleine appeltje links bovenin? Ja… Bijna… Goed zo! En nu klikken. En dan kiezen voor ‘About your Mac’. Nou? Wat zien we nu?”

“Eh… Er staat ‘Mac OSX 10.6′”

“Dat bedoel ik. Snow Leopard!”

“Ehm… Ja. En verder?”

“Verder? Verder? Niks verder! Ja, nog een paar kleine friemeldingen zo links en rechts, van programmeurs die zich niet aan de uitdrukkelijke opdracht hebben gehouden om overal met hun vingers vanaf te blijven. Het zal je niet verbazen dat de meesten ervan inmiddels bij Palm werken. Kunnen ze Rubinstein vervelen. Pakken we hem toch terug…”

“En dat… Dat was het dan?”

“Tjongejonge, Steve… Je zou toch denken dat je je na drie maanden tenminste een klein beetje had ingelezen… Verder, Steve, hebben we de puinhoop opgeruimd die we de afgelopen jaren van OSX hebben gemaakt. Ongelofelijk hoeveel rotzooi we eruit hebben kunnen gooien zonder dat iemand er iets van merkt…”

“Ja maar Phil… Jij als marketeer: dat koopt toch geen hond?”

“Twee miljoen pre-orders, Steve. En dat alleen via onze eigen webshop. Het is dan ook een ideaal scenario: wel nieuwe software, geen leercurve. Alles bij het oude. Niets nieuws onder de zon. Sim-pel. Daar houden onze gebruikers van.

Want weet je wat het is, Steve? Tijdens je afwezigheid zijn we hier eens flink gaan stofzuigen. Even de bezem door de organisatie. Je hebt geen idee hoeveel mensen we buiten kunnen zetten zonder dat iemand er iets van merkt. Over een paar maanden zijn we nog maar half zo groot. En dat geldt ook voor de directie, Steve!”

“Ja, maar…”

“Niks te ja-maren. Speel jij maar lekker door met die duffe tabletjes van je, dan zorg ik voor de rest. Je weet wat de dokter gezegd heeft! Ze mogen het bij de pers dan nog wel niet helemaal in de smiezen hebben, maar jij en ik weten dondersgoed dat de rollen zijn omgedraaid!”

“Pieieieieieieiep! Piep! Piep! Pieieieieieiep!” Uit de polo weerklonk op tepelhoogte een doordringend geluid.

“Ha! Burgertime! Ik ga lunchen. Massul!”

De man in het poloshirt verdween uit de deuropening en zette een gezwinde waggelgang in richting het bedrijfsrestaurant, waar op zijn instigatie in de afgelopen maanden de tofu-burgers één voor één vervangen waren door 100% prime beef. Specialiteit van het huis: een triple baconburger cheese – in de wandelgangen al snel bekend als ‘De Philibuster’.

Achter het bureau ontsnapte aan de man met de schildpadnek een schier onhoorbare zucht. Hij keek voor zich, waar 12 schermen van tablet-computers op een rij lagen, keurig gerangschikt van klein naar groot, in omvang variërend van een spel kaarten tot een flinke wandspiegel. Met zijn rechterwijsvinger telde hij af.

“Iene miene mutte…”

Ineens overviel hem hetzelfde onbehaaglijke gevoel als 24 jaar geleden, in een vergelijkbare kamer, in hetzelfde bedrijf. Een donkerbruine wolk schoof langzaam voor de zon en bleef daar hangen. Op de grote tak van de dikke eik die voor het raam van zijn kantoor stond, nestelde zich ongemerkt een tweetal kraaien. En zonder dat hij zijn iTunes had aangeraakt, weerklonk uit de speakers van zijn iMac een onheilspellend stukje Ennio Morricone.

Een beetje blikkerig, maar daarom niet minder effectief.

Archief