OMT Driehoek Copy 3

Een optisch verschil (Muziek uit je Mac #1)

Wie met een Apple werkt en nog wel eens een deuntje pleegt te luisteren, heeft het op het eerste gezicht maar mooi voor elkaar: de computerbouwer uit Cupertino heeft al een jaar of wat het focus ferm gericht op muziek. De iPod behoeft anno 2009 natuurlijk weinig toelichting, iTunes is wereldwijd de meest gebruikte applicatie voor het afspelen van muziek op de computer, de bijbehorende winkel is inmiddels aan de overzijde van het grote water de grootste verkoper van muziek en weeffoutjes als de afzichtelijke iPod HiFi boombox werden al even snel weer uit productie genomen als ze in de winkelschappen verschenen waren. En toch… Wie de stoute schoenen aantrekt en zich vreugevol naar de electronicawinkel spoedt teineinde zijn iPod of Mac met een willekeurig audiokabeltje aan de huiskamerstereo te knopen, krabt zich bij thuiskomst verbaasd achter de oren: het aldus verworven audiosignaal klinkt veelal vlak en allerminst overtuigend. De digitale bestanden die met de meegeleverde iPod-oortjes en op het ‘plastic fantastic’ iPod-speakersetje-met-dock nog best tot meeneuriën uitnodigden, blijken op een grote-mensen-set tot niet veel meer dan een doodse bedoening te leiden.

Natuurlijk zijn de gebruikte bronbestanden daar dikwijls debet aan – gedownloade MP3’tjes van dubieus allooi bijvoorbeeld, om nog maar te zwijgen van de lage bitrate van de eerste generatie bestanden uit de iTunes Store – maar ook wie zelf zijn CD’s op hogere bitrate of zonder kwaliteitsverlies met foutcorrectie in een lossless formaat naar keuze ript, wordt niet echt warm van de gerepoduceerde klanken.

De analoge uitgang op een Mac, Airport Express of Apple TV blinkt nou eenmaal niet uit in zuiverheid en ook de versterkte hoofdtelefoonuitgang op een iPod of iPhone leent zich niet al te best nogmaals aan een audioversterker gekoppeld te worden. En daarnaast zijn ook de DAC-chipsetjes (die zorgdragen voor de omzetten van digitale muzieksignalen naar analoog geluid) niet echt van de eerste orde en kennen een inkoopwaarde die eerder te meten valt in dubbeltjes dan in kwartjes.

Terug naar de CD-speler dan maar? Zo erg is het nu ook weer niet. Bovendien valt Apple op de keper beschouwd niet eens zo heel veel kwalijk te nemen: het binnenste van een computer, met alle piepende en knorrende electronica, is natuurlijk een niet de meest diervriendelijke locatie om een mooi zuiver analoog signaal te vormen. Daarbij vormen de chips die voor de digitaal-analoog conversie worden ingezet noodzakelijkerwijs een compromis tussen een zo laag mogelijk energieverbruik en een zo gering mogelijke omvang, met de audiokwaliteit als sluitpost. ‘t Is passen en meten, in zo’n klein doosje barstensvol met electronica…

Gelukkig gloort er licht aan de muzikale einder: wie bereid is om een klein stapje extra te zetten, ziet zich beloond met een geluidskwaliteit die niet onder hoeft te doen voor die van een serieuze CD-speler. Sinds de intrede van het Intel-tijdperk zijn alle Macs, groot en klein, voorzien van een hoofdtelefoonuitgang met een januskop: naast de analoge geluiden geeft deze ook toegang tot een volledig digitaal signaal, te gebruiken door er eenvoudigweg een optisch kabeltje met 3,5mm. jackplug in te prikken. Ook de Aiport Express kent een dergelijke uitgang, terwijl de Apple TV in een normale Toslink verbinding voorziet.

Een hoopvol straaltje rood licht meldt zich alras aan het andere einde van de kabel, drager van een piekfijn optisch signaal, trappelend van ongeduld voor een vlekkeloze overdracht…

Maar meer daarover later deze week, in het tweede deel van deze serie: ‘What a difference a DAC makes…‘.

[Dit artikel is een deel uit de serie ‘Muziek uit je Mac’. Kijk hier voor een overzicht van de overige delen.]

Archief