OMT Driehoek Copy 3

Terug naar de bron (Muziek uit je Mac #3)

In de vorige twee delen van de serie ‘Muziek uit je Mac’ hebben we vooral gekeken naar de hardwarematige kant van de zoektocht naar hoe je het best een audiosignaal uit je Mac kunt toveren. Maar hoe zit het nu eigenlijk aan de andere kant van het gelijk: de software?

Veel te klagen hebben Mac-gebruikers op het eerste oor niet. Sinds jaar en dag levert Apple op iedere nieuwe Mac iTunes mee als applicatie voor het beheren en afspelen van digitale muziekbestanden. Was er in eerste instantie nog sprake van een nieuw schilletje om de overgenomen broncode van het programma SoundJam – met het vorderen der versies leerde iTunes al snel nieuwe trucjes als het branden van CD’s en het communiceren met iPods. Windows werd ondersteund, een heuse muziekwinkel werd ingebouwd, AirTunes maakte het mogelijk om draadloos muziek te versturen en nieuwe snufjes en eye-candy deden hun intrede. Hoewel met name het laatste soms wel eens wat teveel van het goede lijkt, is iTunes zijn roots nog niet vergeten en blijft het vooral een soepel werkende muziekbibliotheek. Maar hoe zit met de geluidskwaliteit? Is iTunes in staat om een acceptabel muzieksignaal naar buiten te sturen? Het antwoord is – zoals zo vaak bij Apple – een ferm “Ja, mits.”

Mits? Mits. Out-of-the-box kan iTunes het namelijk niet laten om met zijn digitale tengels aan je dierbare bronbestanden te zitten. Wie de voorkeuren van het programma opent, ziet onder ‘Afspelen’ als eerste drie opties die allemaal op hun eigen wijze het digitale signaal willen veranderen. Wat dat aangaat is het met iTunes als met zonnen op een naaktstrand: je kunt gewoon zo op je handdoek gaan liggen, maar met alles uit werkt het aanzienlijk beter.

De meest onschuldige is de Crossfader (‘Laat in elkaar overvloeien’): deze laat het begin en einde van nummers in elkaar overlopen – hetgeen resulteert in een wat tegennatuurlijk effect dat tijdens het afspelen van het nummer gelukkig verder weinig kwaad doet. De Sound Enhancer (‘Optimaliseer geluid’) is echter een ware gruwel: door wat digitale nabewerking los te laten op het audiosignaal (onder meer door het plaatsen van een op sommige frequenties omgekeerde fase in het tegenoverliggende stereokanaal) hoopt men te bereiken het stereobeeld wat dieper en breder klinkt. Sound Check (‘Geluidscontrole’) tenslotte gaat op zoek naar de grootste gemiddelde deler in het volumebereik van je muziekbestanden en zorgt ervoor dat deze ongeveer even luid worden afgespeeld, verlies aan dynamiek klakkeloos voor lief nemend.

Deze opties zorgen ervoor dat de kleine speakertjes die zijn ingebouwd in, pak hem beet, een iMac of MacBook op het eerste gehoor niet eens zo heel erg mager klinken, maar op een volwassen stereoset lopen de rillingen spoorslags over de rug. Alles uit dus. En op ‘OK’ klikken. Klaar? Bijna. Om de heilige graal van een goed signaal te bereiken (een ‘bit-perfect’ uitgangssignaal), moet nog een vierde kwaad met wortel en tak worden gerooid: de equalizer.

Deze equalizer (bereikbaar via Venster > Equalizer) stelt je in staat om het klankbeeld te veranderen door bepaalde frequenties in het audiosignaal extra te versterken of juist wat te verminderen. iTunes bezit een breed scala aan voorinstellingen, vaak gekoppeld aan een bepaalde muzieksoort. Dergelijk gerommel in de marge is bedoeld om de beperkingen van weergevers te compenseren, maar leidt in praktijk vooral tot vervorming van het bronsignaal.

Wie blij luistert naar een setje computerspeakers van een paar grijpstuivers of ooit een appel en en ei heeft geruild tegen een hoofdtelefoon, moet dan ook vooral maar eens fijn met de presets gaan goochelen. Maar wie zijn stereoset van een okselfris signaal wil voorzien, heeft maar één optie: uit ermee. Het is immers je met zorg samengestelde setje dat de weergave bepaalt – en niet een paar rammelende regels programmeercode (om over ‘geluidsverbeterende’ iTunes-plugins als iWoW en het inmiddels ter ziele gegane Volume Logic nog maar te zwijgen…).

Als we nu het doorgezonden signaal van de digitale iTunes-bestanden aan de optische poort van je Mac zouden doormeten en dit vergelijken met de output van de originele CD in een fatsoenlijke speler, zien we dat dit één op één hetzelfde is – zelfs wanneer dit via AirTunes wordt doorgezonden naar een Airport Express of Apple TV.

Dat wil zeggen: als je ongecomprimeerde bestanden als WAV of AIFF gebruikt. Of bestanden met lossless compressie als ALAC (Apple Lossless Audio Codec). Maar daarover meer in het volgende deel: ‘Een kwestie van formaat’.

[Dit artikel is een deel uit de serie ‘Muziek uit je Mac’. Kijk hier voor een overzicht van de overige delen.]

Archief