Toen vorig jaar de licentievoorwaarden van iTunes vernieuwd werden ontstond er wat onrust in de Nederlandse politiek. Met name het feit dat Apple zich het recht toe-eigende om locatiegegevens van gebruikers op te slaan en door te verkopen aan adverteerders schoot VVD-tweedekamerleden Plasschaert en Elias in het verkeerde keelgat. Zij kregen de toenmalig Minister van Justitie zo ver om een verzoek tot onderzoek te doen bij het College Bescherming Persoonsgegevens, althans dat was de bedoeling.

Nu blijkt dat de vraag om een onderzoek uiteindelijk nooit de burelen van het CBP heeft bereikt. Huidig Minister van Justitie Ivo Opstelten gaat dat nu alsnog doen, zo bevestigt het Ministerie van Justitie tegenover NU.nl. De privacy-kwestie is weer boven komen drijven nadat in april bekend werd dat locatiegegevens van iPhones opgeslagen worden, ook als de gebruiker geen toestemming voor geeft. Het feit dat de aanvraag nu daadwerkelijk onderweg is naar het CBP betekent niet automatisch dat er ook een onderzoek naar Apple gestart wordt. Het college is een onafhankelijk orgaan dat zelf de afweging maakt in hoeverre een nader onderzoek noodzakelijk is. Aangezien Apple vorig jaar al een opt-out mogelijkheid voor de locatieopslag heeft ingebouwd en de locatierel van vorige maand heeft afgedaan als een (inmiddels gerepareerde) bug is de kans aanwezig dat het uiteindelijk niet tot een onderzoek zal komen.

Tegelijkertijd lekte vandaag een rapport uit van een adviescommissie van de Europese Unie. Daarin worden overheden opgeroepen om locatiegevens van mobiele telefoongebruikers te categoriseren als ‘persoonlijke data’. Daarmee vallen ze in de hoogste categorie van privacy-wetgeving. Dat zou betekenen dat Apple en andere telefoonbouwers illegaal handelen door locatiegegevens op te slaan. De uitspraken van de commissie hoeven echter niet overgenomen te worden door landen.

Veel daadkracht hoeft Apple dus voorlopig niet te verwachten uit Nederland en de EU, maar er worden zo wel signalen afgegeven dat privacy in het i-tijdperk steeds belangrijker wordt geacht door de (inter)nationale politiek.