OMT Driehoek Copy 3

Een kwestie van formaat (Muziek uit je Mac #4)

Nu we in de vorige delen hebben bekeken hoe je je geliefde muziekbestanden op de beste manier uit je Mac kan laten stromen en ook de softwarematige instellingen van ITunes en OSX de revue hebben laten passeren, is het de hoogste tijd om eens kijken naar de bron van al dat geluid: de digitale muziekbestanden zelf.

De digitale muziekbeheerder heeft nogal wat keuzes te maken. De eerste daarvan is eenvoudig, maar veelbepalend: archiveren met verlies of archiveren zonder verlies? Op CD staan je geliefde muziekbestanden opgeslagen in 16-bit sampels op op 44,1 kHz; hetgeen leidt tot een bitrate van 1411.2 kbit/s. (Dat originele digitale studiomasters vaak met hogere bitrates en samplefrequenties zijn opgenomen dan wat op de uiteindelijke CD verschijnt en dat daarmee de meeste CD’s zelf welbeschouwd ook een gecomprimeerde bron vormen, laten we binnen dit bestek maar even buiten beschouwing).

Wie zijn CD’s digitaal op zijn Mac wil opslaan, heeft hiervoor kortweg drie keuzes: het opslaan van de originele muziekbestanden in WAV of AIFF formaat, het ‘lossless’ (zonder kwaliteitsverlies) comprimeren van deze bestanden in bijvoorbeeld ALAC (Apple Lossless) of FLAC formaat of het ‘lossy’ (met kwaliteitsverlies) comprimeren naar formaten als MP3 of AAC. De drie opties hebben alle hun voor- en nadelen – en daar gaan we hieronder eens rustig naar kijken. Want welke keuze te maken? Het gebruik van WAV of AIFF zorgt voor 100% compatibiliteit met de bronbestanden, maar levert grote databestanden op, die bovendien niet of lastig van zogeheten ‘tags’ (toegevoegde informatie over artiest, albumnaam, tracknaam, genre, etc., die door programma’s als iTunes worden gebruikt om je muziek netjes te ordenen) zijn te voorzien.

ALAC en FLAC maakt de bitrate van de originelen – en daarmee de bestandsgrootte – met ongeveer de helft kleiner tot plm. 700-800 kbit/s, door de bestanden te comprimeren op een manier die grofweg vergelijkbaar is met ZIP-compressie voor bestanden. Dergelijke lossless compressie werkt door herhalingen van reeksen korter te noteren (zo kun je 10 nullen opslaan als ‘0000000000’, maar ook als ’10×0′), zonder dat er broninformatie verloren gaat. Bij het afspelen is de output van een dergelijk bestand dan ook bit-perfect: 1-op-1 gelijk aan het origineel. In theorie (en volgens het gros der geleerden en geopinieerden) zijn er dan ook klankmatig geen verschillen.

Lossy compressie als MP3 of AAC daarentegen werkt volgens een heel ander compressieprincipe, dat meer vergelijkbaar is met JPG-compressie voor afbeeldingen. Bij het comprimeren worden de muziekbestanden geanalyseerd en wordt informatie die het menselijk oor niet of niet goed kan onderscheiden weggelaten. Afhankelijk van de compressieratio zijn dergelijke bestanden veel kleiner en hanteerbaarder: zo is een gemiddelde MP3 met een bitrate van 192 kbit/s al snel zo’n acht maal kleiner dan het originele bestand op CD.

De crux met lossy compressie is vooral gelegen in de omvang van het verlies – en in de mate waarin dit waarneembaar is. Niet alle muziekstukken reageren even goed op de mangeling door het compressie-algoritme: je kunt je voorstellen dat een gelijkmatig voortkabbelende neusfluit beter te verwerken is dan een symfonieorkest met voltallige bezetting, om een extreem voorbeeld te noemen. Daarnaast is het ene oor het andere niet. En is een geavanceerde stereoset veel kritischer in het weergeven van een goede bron dan een eenvoudig luidsprekersetje.

Bovendien is het ene bestand het andere niet: een MP3-bestand dat is geript met de codecs zoals die een jaar of acht geleden in software-applicaties voorhanden waren, klinkt belangrijk slechter dan een rip op identieke bitrate die hedentendage met bijvoorbeeld de LAME encoder wordt gemaakt. Daarnaast klinkt in theorie het AAC formaat waarop Apple zo verliefd is op dezelfde bitrate iets beter dan MP3, maar het is de vraag of je je daar op dit niveau nu daadwerkelijk grote zorgen om moet maken.

Het antwoord op de vraag welk formaat te kiezen zal dan ook voor iedereen anders zijn. “Ik hoor het verschil niet” is op zich best een valide argument. Dat kan aan je oren liggen. Of aan de manier waarop je graag luistert naar je muziek: een analytische benadering waarbij je de eigen paden van de verschillende instrumentlijnen tot in detail wilt volgen stelt heel andere eisen dan een live-opname op 11 te zetten om zo het concertgevoel nog eens na te beleven. Maar bovenal is het antwoord gelegen in de apparatuur die je gebruikt om de muziek weer te geven.

Wie gewoon is om zijn muziek te consumeren op – pak hem beet – een setje computerspeakers als de veelgebruikte Soundsticks of een iPod met de originele witte oortjes, hoeft zich aan de invloed die de keuze voor een muziekformaat heeft op de audiokwaliteit niet zoveel gelegen te laten liggen. Laten we eerlijk wezen: een Logitech-setje van een wat losse euro’s doet het weliswaar leuk op de kinderkamer, zal de geluidseffecten van de laatste games ongetwijfeld moddervet weergeven en ook best nog wel in staat zijn om de illusie van surround te wekken bij het bekijken van films – maar bij het uitdelen van de audiokwaliteit heeft het niet bepaald voorin de rij gestaan. Een lossless bestand zal er niet dramatisch beter op klinken dan een niet al te beroerde MP3 van, pak hem beet, 192 kbit/s of meer.

Wie echter iets meer van zijn muziekbeleving verlangt, doet er goed aan om zijn muziek in een lossless formaat op te slaan. ‘Out of the box’ kan iTunes enkel overweg met ALAC – een formaat dat door de gehele Apple-keten (Mac, Apple TV, Airport Express, iPod) wordt ondersteund en derhalve voor fervente Mac-gebruikers een goede keuze is. FLAC is een kwalitief gelijkwaardig en geheel open formaat dat ook op de andere platforms (Windows, Linux) goed wordt ondersteund, maar op je geliefde Apple wat extra TLC vereist.

Op een enigszins fatsoenlijke stereoset en met een stel geoefende en geconcentreerde oren zijn de verschillen tussen een AAC-bestand uit de iTunes Store of een MP3’tje van een stoutemensennetwerk en een goede lossless rip van je favoriete CD bepaald niet subtiel. En als je toch eenmaal lossless aan het rippen slaat: vergeet (om te voorkomen dat leesfouten gezellig worden meegeript) niet om in Tunes de foutcontrole bij de importeerinstellingen aan te zetten – of gebruik gespecialiseerde software als Max (voor OSX) of EAC (voor Windows).

Wie zijn digitale muziekbibliotheek eenmaal lossless heeft opgezet, kan deze bestanden zonder verlies afspelen op goede apparatuur of op termijn omzetten naar toekomstige formaten – wie trouw muziek verzamelt in MP3 zal zich bij aanschaf van een betere installatie al snel genoodzaakt zien om zijn CD’s opnieuw te rippen. En mochten de bestanden voor je kleine iPodje toch aan de grote kant blijken, dan is een separaat AAC- of MP3-ripje voor draagbaar gebruik natuurlijk zo gemaakt.

Hoewel… Ook dan is het aan te raden voorzichtig met lossy bestandjes om te gaan. Want een decente audiokwaliteit uit je iPod tevoorschijn toveren lijkt weliswaar een utopie, maar het kan. Echt waar.

Maar daarover later meer.

[Dit artikel is een deel uit de serie ‘Muziek uit je Mac’. Kijk hier voor een overzicht van de overige delen.]

Archief