Steve Jobs wekte in april hoge verwachtingen toen hij het advertentieplatform iAd voor de iPhone introduceerde. De advertenties moesten zorgen voor een extra inkomstenbron voor ontwikkelaars om daarmee de toestroom van (gratis) applicaties te stimuleren.

De interactieve advertenties bieden leuks als filmpjes en spelletjes en hebben als voordeel dat ze binnen een applicatie getoond worden, zodat deze niet afgesloten wordt. Hierdoor zou de bereidheid om de advertentie te bekijken groter zijn.

Sinds begin juli is het platform live en uit commentaar van adverteerders valt op te maken dat ze erg tevreden zijn met de eerste resultaten. iAd zou inderdaad een stuk beter presteren dan concurrerende systemen.

Volgens Nissan, die via iAd het elektrische karretje Leaf promoot, spendeerden consumenten gemiddeld 90 seconden van hun tijd aan de advertentie, tien keer zoveel als gebruikelijk. Ook is het vijf keer waarschijnlijker dat gebruikers op een banner met het iAd-logo tikken dan bij een reguliere advertentie. Dove meldt een ‘percentage met twee cijfers’ van gebruikers die meer informatie zochten over hun zeepje.

Ook ontwikkelaars zijn te spreken over de opbrengsten uit de advertenties. Het bedrag dat Dictionary.com kan vragen voor de advertentieruimte in hun apps steeg met 177%. CBS Mobile spreekt over een vergoeding van $25 per duizend keer dat de advertentie getoond wordt.

Apple heeft dit jaar reeds $60 miljoen toegezegd gekregen van adverteerders, naar verluidt 50% van de totale markt voor advertenties op mobieltjes. Na deze positieve berichten is het wachten op meer bedrijven die hun producten gaan promoten via de aanlokkende iAd-bannertjes.