Enkele ontwikkelaars voor de iPhone hebben gemerkt dat applicaties nu op geautomatiseerde wijze worden geweigerd of toegelaten tot de App Store. Het gaat daarbij om de controle op het gebruik van zogenaamde private API’s.

Met API’s kunnen ontwikkelaars functies van de iPhone toepassen in hun applicaties, zoals de versnellingsmeter. Naast public API’s, gedocumenteerde functies die ontwikkelaars zijn toegestaan om te gebruiken, bestaat eveneens een groot aantal private API’s. Deze houdt Apple vooralsnog geheim.

Apple staat het gebruik van private API’s niet toe, maar heeft tot nu toe niet hard opgetreden, al is het maar omdat ze moeilijk te vinden zijn door de toch al drukke medewerkers die de apps beoordelen. Om deze applicaties er nu toch uit te vissen, maakt Apple gebruik van Static Analysis Tools, een softwarematige filter die de apps ‘doorlicht’ op zoek naar private API’s. Hoewel de richtlijnen voor applicaties niet gewijzigd zijn en deze controle alleen een betere naleving ervan nastreeft, is het wederom een schop tegen het zere been van ontwikkelaars die zich ergeren aan de strenge en vaak inconsistente toelatingsprocedure. Deze ergernis neemt zulke vormen aan, dat vooraanstaande ontwikkelaars besluiten niet langer voor de iPhone te schrijven. Door de verbeterde controle kan het gebeuren dat applicaties die voorheen nog toegelaten werden tot de App Store nu alsnog worden afgewezen.